Rekenkamer Aa en Hunze onderzocht laaggeletterdheid:
“Meer aandacht voor Nederlandstaligen nodig”
De Rekenkamer van de gemeente Aa en Hunze heeft onderzoek gedaan naar het gemeentelijke programma tegen laaggeletterdheid vanaf de periode 2015. Het programma is succesvol in het bereiken van anderstaligen, maar het bereiken van Nederlandstaligen met lees- en schrijfproblemen blijft een grote uitdaging. Hoewel de gemeente aanzienlijke middelen heeft geïnvesteerd, zijn de effecten moeilijk meetbaar door een gebrek aan vergelijkbare gegevens van andere gemeenten. Het is daarom voor de gemeente onvoldoende duidelijk wat het programma oplevert. Het programma tegen laaggeletterdheid heeft vooruitgang geboekt, maar er is ruimte voor verbetering.
De Rekenkamer van de gemeente Aa en Hunze heeft een onderzoek afgerond naar het programma tegen laaggeletterdheid in de gemeente Aa en Hunze, waarbij gekeken is naar de periode sinds 2015. De onderzoekers wilden weten hoe effectief het gemeentelijke programma is dat is opgezet om laaggeletterdheid tegen te gaan.
Uit het onderzoek blijkt dat het programma goed werkt voor mensen die Nederlands als tweede taal leren. Het is echter een stuk moeilijker om Nederlandstaligen met lees- en schrijfproblemen te bereiken. Dit is een belangrijk punt waar de gemeente extra aandacht aan moet besteden.
De gemeente heeft veel geld geïnvesteerd in het programma tegen laaggeletterdheid, maar het is moeilijk om precies te meten wat de resultaten zijn. Dit komt doordat er weinig vergelijkbare informatie is van andere gemeenten. Hierdoor is het lastig om te bepalen of het programma goed werkt of dat aanpassingen nodig zijn.
De Rekenkamer geeft de gemeente een aantal belangrijke adviezen mee. Allereerst is het belangrijk om duidelijke doelen te stellen die ook meetbaar zijn. Het gaat niet alleen om hoeveel mensen meedoen aan cursussen, maar ook om wat ze leren en bereiken. Ook moet de gemeente beter bijhouden hoe het gaat met de deelnemers. Door betere gegevens te verzamelen, wordt het mogelijk om de voortgang te volgen en de resultaten te vergelijken met andere gemeenten. Verder is een speciale aanpak nodig om Nederlandstaligen met lees- en schrijfproblemen te bereiken, aangezien deze groep nu niet genoeg wordt geholpen. Tenslotte is het belangrijk om het programma tegen laaggeletterdheid regelmatig te evalueren en aan te passen waar nodig.
Kortom, het programma heeft al wat vooruitgang geboekt, maar er is nog veel ruimte voor verbetering. Vooral het bereiken van Nederlandstaligen en het meten van de resultaten moeten beter. De gemeente moet meer aandacht besteden aan Nederlandstalige inwoners met lees- en schrijfproblemen en een beter plan maken om het programma te beoordelen